Interview Lewenborger met CM van Kempen.

INTERVIEW

De Lewenborger, maart 2018

Wim van Kempen; hapkido-leraar
“Het hele leven is een cirkel…”

LEWENBORG * We hebben eindelijk kunnen afspreken. Wim heeft een drukke agenda. Ik stap binnen in een warme huiskamer die de sfeer van vroeger ademt. Tegenover mij neemt een bescheiden man plaats die in niets doet denken aan vechtsport, eerder aan een vriendelijke vaderfiguur. ‘Maar op de mat ben ik een ander mens. hoor’, Hij is begonnen met boksen, later met taekwondo en behaalde daarin de zwarte band. Eind jaren 70 kwam hij met hapkido in aanraking en dat heelt hem sindsdien niet meer losgelaten. Hij vertelt er met liefde over.

door Bram Hügel

‘Wat vaak gebeurt: komt er een vrouw met een zoontje op hapkido. die wel los wil. Zegt de vrouw; ik heb ook op hapkido gezeten. Bij wie dan. vraag ik. bij u, zegt ze. Dat waren toen nog kinderen, want ik geef al heel lang les. En nu zijn ze alweer getrouwd en die komen weer met hun kind. Dat heb ik vaak gehad, hoor. Het gaat allemaal zo snel: ze krijgen verkering, gaan trouwen, krijgen kinderen. Dan is de cirkel weer gesloten.’ Wim is geboren aan het Plantsoen en later verhuisd naar de Atjehstraat. Vandaar vertrok hij naar Lewenborg, maar keerde nog een keer terug naar de Atjehstraat. Nu woont hij al vele jaren in Lewenborg.

Tweede school in Nederland
Wanneer ben je in aanraking gekomen met hapkido ?‘ Dat was in ‘79/’80. Ik zag een film in de bioscoop, die ‘Hapkido’ heette. Later had je een blad: de ‘Samourai’ en daar stond in dat Rob Pellikaan les ging geven in hapkido, in Leidschendam. Ik heb hem toen opgebeld en ben er heen gegaan. Vanaf dat moment reisde ik elke week heen en weer van Groningen naar Leidschendam.

Dat was de eerste school in Nederland. Mijn school is eigenlijk de tweede school in Nederland. Later is hapkido zo verspreid en is het aantal organisaties enorm gegroeid.

Ik doe het voor de kinderen, Ik doe het voor de volwassenen die heel onzeker zijn. Kinderen ook onzeker, autistische kinderen. Ik heb namelijk ook een koninklijke onderscheiding gekregen.’

Hij zegt het met glinsterende ogen. ‘Ik zal het je even laten zien.’ Wim loopt weg en komt terug met een doosje. Hij legt het open op tafel en vervolgt: ‘Het was een bijzondere gebeurtenis, Ik kwam daar met mijn zwager en ik zag allemaal bekende mensen. En toen werd ik naar voren gehaald en kreeg ik de onderscheiding van de burgemeester. ‘ Hij valt even stil terwijl ik foto’s maak van de onderscheiding, ‘ik werkte met autistische kinderen • ik heb geduld en ik vind het leuk. Die ouders waren zo blij… Je moet weten dat ik elk jaar naar Korea reis, dat doe ik al tientallen jaren. Maar zei zeiden: die reis betalen wij. Nou, dat vond ik een hele eer.’

‘Ik ben er wel trots op. hoor’, zegt Wim als hij het doosje met de onderscheiding weer opbergt Ik ben er trots op. want iedereen komt bij mij: hoog. laag, maakt niks uit Hel is een uitdaging voor mij en Ik heb een vaste regel: ze moeten leren luisteren. Ik krijg wel eens ouders bij me. die zeggen: ‘Hoe kan dat nou. Wim? Bij jou luisteren ze allemaal, bij mij niet.” Het zijn natuurlijk nog kinderen, maar als ze in de rij moeten dan gaan ze ook in de rij. Want je krijgt allerlei soorten kinderen, met een vrije opvoeding, een strenge opvoeding. En dan heb je een cirkel met allemaal kinderen en dan probeer ik ze goed naar elkaar te laten luisteren. Ook geen groepjes vormen, dat weten ze op de training: wisselen, en dat doen ze ook. Dus ik heb orde. Ze zijn speels, maar ik vind het een hele uitdaging, ik heb er echt plezier in. Het is ook niet commercieel, Ik vind dat het voor Iedereen financieel haalbaar moot zijn. Ja hebt ouders met kinderen, die van een uitkering leven. En van het geld del ik spaar reis ik later het jaar naar Korea (de bakermat van hapkido, red.). Het is ook een investering, de technieken krijg ik weer terug en dan krijg je weer een hogere band. Ook dat is weer een cirkel, hè. Het hele leven is een cirkel.’


Altijd positief
.
Je wilt ja natuurlijk ontwikkelen… ‘Jaaa, Ik wil me blijven ontwikkelen. Er zijn zo veel nieuwe technieken. Ik zeg ook tegen de kinderen: ‘Ik ben ook een leerling, net als jullie*. Als een leraar zich geen leerling voelt, is hij met zijn ego bezig. ‘Ik heb ook nog een leraar boven mij*, en dan kijken ze met zulke ogen. “Ja, maar u bent al zo….* “Nee. ik ben ook nog bezig net als jullie*, Ook bij kinderen die heel onzeker zijn: *lk ben ook zo geweest. ik ben nog zo”. En dan zie ik die oogjes. Hel gebeurt wel dat kinderen niet luisteren, dan heb ik een bankje staan en dan zeg ik: •Joh, ga maar even zitten, even bijkomen…” En als kinderen van mij dit of dat moeten, dan krijgen ze van mij na die tijd altijd even een schouderklopje. Je moet ook weer positief zijn en niet zomaar weggaan. Want als je bijvoorbeeld iets tegen kinderen zegt, volwassenen ook, dan kunnen ze daar de hele nacht over doordraaien. Zo van: dat heeft Wim tegen mij gezegd. Daarom altijd dat schouderklopje of ‘goed zo, klasse’. Zo moet je dat spelen, want je hebt met gevoelens, je hebt met mensen te maken, hun emoties en ook hun achtergrond, Als ik bijvoorbeeld zeg: verwurging, dan vraag ik ook: vind je dat wel prettig? Soms zeggen ze van nee. Nou, dan doen we de techniek op de schouder. Je weet wat voor achtergrond ze hebben. Dus ik zeg altijd: vind je dat wel goed dat ik dit doe of dat je dat moet doen? Als ze zeggen: nou, dat vind ik helemaal niet prettig, dan hoeven ze dat ook niet te doen. Dat vind ik heel belangrijk. Je bent er ook voor die mensen, niet alleen voor jezelf.

Ik heb één leerling, Gerben Postema, dat was mijn eerste leerling. Die is nog altijd lid en traint nog en die is 80 jaar nu. Iedereen doet het op zijn eigen niveau. maar iedereen is wel gelijk. En je moet altijd luisteren naar je lichaam, ik hou dat in de gaten. Als Ik weet dat iemand Iets verkeerd doet, dan mogen ze dat niet bij mij doen. *Ja, maar dat kan Ik ook wel..,” “Nee. je moet naar je lichaam luisteren, dat zegt de leraar tegen je.’ “O Ja, dat is ook zo, dat is ook zo’.’


Gevecht met jezelf
‘Boksen is mooi, taekwondo is mooi, maar Ik vind vooral de zelfverdediging prachtig en de filosofie erachter, Ik zeg altijd tegen leerlingen: de beste strategie is weglopen, dat leer je van mij: weglopen. En ook: het is niet een gevecht legen een ander, meer een gevecht tegen jezelf. Niet met een ander. Het is een gevecht met je ego. met je innerlijk. Kijk, tal chi, quigong, hapkido. dat zijn traditionele sporten met een filosofie, met een geschiedenis erachter. Dat vind ik allemaal prachtig, je bent wél met jezelf bezig. En wat je zelf bent kun je ook weer overbrengen naar anderen toe. Je energie. Als je het gevonden hebt. want dat duurt heel lang. Je hele leven ben je ermee bezig. Het is een hele uitdaging en dat is toch prachtig? En voor sommigen is dat moeilijk…’, met een vilein lachje. ‘Je wordt geconfronteerd met Je eigen onmacht, Dat is de overwinning op jezelf. Dat is hetzelfde bijvoorbeeld als je met iemand een conflict hebt.

“Het is niet een gevecht tegen een ander, maar een gevecht tegen jezelf”

Twee mensen hebben een conflict, maar alletwee zeggen ze niks tegen elkaar. Want dan speelt hun ego een rol. Ik vind: als je weet dat Je iets fout hebt gedaan, dan kun Je dat tegen die ander zeggen. Maar dat is weer een overwinning. Je gaat door het stof. meer dat voelt goed, dan voel je je weer sterk. Het is geen afgang, maar het is moeilijk voor mensen…’, daar is die lach weer.


Door de weerstand heen
ik zie je postuur: je bent wel groot, maar je hebt niet het postuur van een bokser. ‘Nee, Ik gaf ook heel veel stages, Ook bij taekwondo laatst. Dan verwachten ze zo’n beer en dan kom ik eraan sjokken. Je ziet ze denken: o, dat zal wel niks zijn, die kan niks. En dan kijk ik de mensen aan en voel ik de energie, de dikke ego’s. Dan staan ze zo’. Wim maakt zich breed en kijkt er boos bij. ‘En dan ga ik neer die stevigerds toe en dan ben ik een ander mens Dat zegt iedereen: als ik op de mat ben, ben ik anders. En dan pak ik die ego’s aan. Op zo’n moment ben ik ook gemeen, ik doe een techniek, waarbij ze heel veel gaan voelen. Maar na die tijd zeg ik altijd. “Als Je pijn voelt, moet je dat even zeggen’.’ Nu lacht hij voluit en kijkt me aan met pretogen, ’ik wist van tevoren al dat ze pijn hadden. maar dat zeg ik dan altijd na die tijd. Ik doe dat expres: ze moeten dat ego van zich af hebben. En sommigen zeggen na een tijdje: •Niet bij mij hoor, pak maar even een ander’. Bij mensen die ‘normaal’ zijn, dan waarschuw ik ze: denk even om je gewrichten. Je moet bij ego’s door de weerstand heen.’


Sociaal bewogen
Je hebt een eigen school? ‘Ja. ik heb een vereniging opgericht Waarom? Als je geen vereniging hebt, dan gaat de zaalhuur dubbel omhoog. Eigenlijk is het zo: ze hebben mij vaak gevraagd bij de sportschool om les te geven. Dan geef ik les, in mijn geld en ga weg. Die vereniging heb ik opgericht • ik ben de man die alles leidt met een groepje mensen zodat je de contributie laag kunt houden. Het is

“Je hebt ook ouders met een uitkerinkje en dat is al niet zo veel…

geen winstobject en dat is heel belangrijk. Voor mij moet het voor iedereen toegankelijk zijn. Je hebt ook ouders met een uitkerinkje en dat is al niet zo veel. Je hebt ook ouders met een minimumloon. Als ouders bij mij komen en zeggen: ‘Nou Wim, ik heb een uitkering en ik kan het echt even niet hebben*, dan is dat goed. Dan blijven de kinderen wel gewoon op les. want als de groep daar lucht van krijgt… Dat kind wordt er geen slachtoffer van.

Je hebt wel een club, maar Je moet ook een leider zijn. Je moet wel met een groepje mensen Over dingen praten, want ik luister ook goed. En soms denk Ik: hé, verrek, daar heb je gelijk in. Je moet open zijn. maar je moet zorgen dat je alles zelf onder controle hebt. Want je bent daar wel voor de kinderen. voor de mensen.’

Ja laat dus de filosofie achter de sport terugkomen in de organisatie? ‘Ja, anders wil ik geen les meer geven. Krijg ik bijvoorbeeld een hele groep mensen die dat niet willen, dan zeg ik: dat is goed jongens. Ik trek mij terug en begin ergens anders. Meer ze zijn allang blij dat ik zo ben. Ik heb nog nooit tegenspraak gehad, ze voelen zich thuis. Je moet je thuisvoelen in een dub. Dat is heel belangrijk. En zweten dat ik niet commercieel wil worden, klaar. We praten wet over dingen, maar uiteindelijk beslis ik over de financiële kant.

Ik heb altijd bij het UMCG gewerkt, het oude Academisch ziekenhuis, en daar ben ik met pensioen. Al vanaf dat ik nog werkte, ben ik leraar geweest. En het is heel verleidelijk wanneer een school zegt: kom maar, je kunt wel lesgeven. Je hebt een naam opgebouwd, je krijgt zo veel geld per maand, dat steek ik in mijn zak en doeg! Maar zo zit ik niet in elkaar. ik wil er graag zijn voor mensen die het niet zo breed hebben, dat die er ook bij getrokken worden. Daarom heb ik ook heel veel geduld voor autistische kinderen En je ziet ook wel weer dat mensen die bij mij getraind hebben, nu zelf zo volwassen zijn, hun kinderen ook weer naar mij toekomen. Een teken dat ik het nog goed doe.’

Tussen de oren
Sinds wanneer zit je hier in Lewenborg? ‘ Ik ben al vrij vroeg gaan lesgeven, in ’81, in het gymnastieklokaal en in de sporthal. En op woensdagavond geef ik nog les in Vinkhuizen aan de Goudlaan. Voor de jeugd doe ik zaterdags van 10.00 tot 11.00 uur en donderdags geef ik les in sporthal Lewenborg van 19.00 tot 21.00 uur. Iedere leerling krijgt van mij een heel programma om op te leiden naar een band. Wat je moet leren, is om mee te bewegen met de aanvaller.

Het zit tussen de oren. Als je weg kunt lopen moet je dat doen, maar je moet ook dingen durven te doen. Mensen raken snel in paniek en dan ben je verkocht. Als je geen vechter bent. dan ben je de verliezer. Je zit ergens, in een cafeetje bijvoorbeeld, en er komt iemand binnen die heel groot is. Vol met tatoeages, oorbel in, en die begint te schreeuwen. Iedereen trilt, want die man is groot en sterk. Als iemand binnenkomt die klein is en begint te schreeuwen, dan denk je: hoepel op man! Maar die kan wel veel gevaarlijker zijn. Het zit tussen de oren. Ik heb vroeger ook een leerling gehad – grote, brede kerel, die vaak bij festivals bodyguardwerk deed. ‘Wim*. zei hij. *ik moet het gewoon van mijn uiterlijk hebben, van binnen ben ik hartstikke bang*. Je moet kunnen observeren in dat werk. Rustig blijven en met mensen kunnen omgaan. Als mensen agressief zijn, moet je daarop kunnen inspelen.’

Groot hart
Wat vind je het mooiste aan het lesgeven? ‘Met mensen om te gaan. Karakter vormen. Ik zeg altijd tegen leerlingen: het belangrijkste is dat je sociaal met elkaar omgaat en op de tweede plek komt hapkido, Je moet ook leren om met elkaar om te gaan. want we zijn allemaal verschillende karakters. Ook bij kinderen, dat ze leren om met elkaar om te gaan. Respect voor een ander, ook voor jezelf. En belangrijk dat er geen ; groepsvorming ontstaat.

 “Het belangrijkste is dat je sociaal met elkaar omgaat, op de tweede plek komt hapkido…”

Als je gaat trainen dat je iedere keer dezelfde groep mensen opzoekt. Dan heb je een onzeker kind of volwassene en die staat daar dan maar. Dat is bij mij niet zo, daar zorg ik wel voor dat dat niet gebeurt.

Hoe lang denk je door te gaan?  ‘Mijn hele leven. En nee. ik heb geen moment gekozen om te stoppen. Als alles nog mobiel is en het wil lichamelijk en geestelijk, dan ga ik door.

Ik zit sinds kort ook bij het koor van ‘Bij Bosshardt’ in Beijum, als ontspanning. En dan zing ik daar…  leuk is dat. Dan doen we uitvoeringen voor de oudjes, oude liedjes. sommigen krijgen er tranen van in de ogen, weet je. In het begin durfde ik niet zo te zingen en nu zing ik ‘erover’. Zingen is goed . voor je lichaam en ik heb er veel plezier in. Als je dan zo’n uitvoering hebt en je ziet die oudjes zo zitten…’

Hoe kunt u Wim bereiken?
U kunt een bericht sturen naar;

kempen.hapkido@ziggo.nl of bellen naar 050-5414251